• 07 JAN 06

    Verlaagt het eten van zalm het aantal moorden?

    16 april 2006

    De meeste gevangenissen zijn berucht om de kwaliteit van de keuken (behoorlijk slecht) en het gedrag van de bewoners (behoorlijk gewelddadig). Ze zijn daarom de ideale locatie voor het testen van een nieuwe hypothese: dat gewelddadige agressie grotendeels een gevolg is van slechte voeding. Er wordt daarom onderzocht of gevangenen minder gewelddadig worden wanneer ze op een dieet gezet worden dat rijk is aan vitaminen en vetzuren zoals die in zeevruchten.

    Zou een moot zalm en wat spinazie echt kunnen helpen het geweld te verminderen, niet alleen in de gevangenis maar overal? In 2001 publiceerde Dr Joseph Hibbeln, een senior klinisch onderzoeker bij de National Institutes of Health, een onderzoek, provocatief getiteld “Consumptie van zeevruchten en moordpercentage” dat een correlatie vond tussen een hogere inname van omega-3 vetzuren (meestal verkregen van vis) en een lager aantal moorden.

    Natuurlijk is het zo dat het zien van een correlatie tussen vetzuren en afwezigheid van geweld niet perse bewijst dat vetzuren geweld tegengaan. Bernard Gesch, een senior wetenschappelijk onderzoeker op de Universiteit van Oxford, bewees wél dat betere voeding geweld verminderd. Hij liet 231 vrijwilligers in een Britse gevangenis deelnemen aan zijn onderzoek; de ene helft ontving een placebo, terwijl de andere helft vetzuren en andere supplementen kreeg. Na verloop van tijd verminderde het antisociale gedrag (gemeten als aanvallen en andere overtredingen) van de gevangenen die supplementen hadden gekregen met meer dan een derde vergeleken met hun eerdere gedrag. De controle-groep toonde weinig verandering. Gesch publiceerde zijn resultaten in 2002 en is van plan later dit jaar te beginnen met een groter onderzoek. Gelijksoortige onderzoeken vinden al plaats in Nederland en Noorwegen.

    Wat zou het betekenen als we een duidelijke verband zouden vinden tussen dieet en gewelddadig gedrag? Om te beginnen zou het het idee kunnen ondermijnen dat geweld een product is van vrije wil. “Maar hoe kan je die vrije wil zijn werk laten doen zonder je hersens te gebruiken”? vraagt Gesch. “En hoe precies kunnen de hersenen fatsoenlijk werken zonder adequate aanvoer van voedingsstoffen”? Het geloof dat mensen kíezen voor geweld kan irrelevant zijn als de hersenen niet op alle cilinders lopen. Dit kan vooral het geval zijn bij impulsieve uitingen van geweld, die minder een keuze zijn dan het falen te ´regeren´ in iemands slechtste instincten.

    Denk bijvoorbeeld aan een onderzoek verricht in Finland. Daarbij werden gevangenen die vastzaten voor geweldsmisdrijven onderzocht en het bleek dat zij lagere waarden hadden van de omega-3 vetzuren dan normale, gezonde personen. Waarom? Omega-3 vetzuren verzorgen de groei van zenuwen in de frontale cortex van de hersenen, het stukje grijze materie dat impulsief gedrag beheerst. Het hebben van genoeg van deze vetzuren kan gewelddadige impulsen in bedwang houden. Gewelddadige criminelen zijn mogelijk niet de enigen die voordeel zouden hebben van meer vetzuren in hun dieet. In een recent dubbelblind onderzoek daalden de symptomen van woede met 50 procent wanneer mensen met een drugsverleden omega-3 vetzuren kregen.

    Omega-3 vetzuren worden tegenwoordig gezien als een wondermiddel waaraan vele gezondheidseffecten worden toegeschreven. Maar Gesch waarschuwt tegen wat hij ´zilveren kogels´ noemt. “De huidige staat van het bewijs”, zo zegt hij, “geeft ons niet de mogelijkheid om precies te bepalen welk voedingsvet verantwoordelijk is voor de veranderingen in gedrag”. In zijn nieuwe onderzoek gaat hij kijken of verschillende van elkaar afhankelijke voedingsstoffen een rol spelen.

    Gesch voegt daar nog aan toe dat we niet moeten verwachten dat voeding alleen een eind zal maken aan gewelddadig gedrag. “De hersenen moeten gevoed worden op twee manieren. Het heeft educatie nodig én voedingsstoffen. Zowel sociale als fysieke factoren zijn belangrijk”. Simpelweg vis en groente naar gewelddadige criminelen gooien zal op zichzelf zeer waarschijnlijk geen blijvend effect hebben.

    Er is alleen iets dat veel mensen onprettig vinden aan het idee van het genezen van gewelddadig gedrag door te veranderen wat mensen eten. Hierin schuilt het gevaar dat criminelen verantwoordelijkheid voor hun daden ontlopen. Denk bijvoorbeeld aan de beruchte ‘Twinkie defense’, waarbij de advocaat van een veroordeelde moordenaar suggereerde dat junkfood gedeeltelijk verantwoordelijk was voor de mentaal slechte staat waarin zijn cliënt verkeerde. Controversiëler misschien is het ‘brave-new-world’ idee van het gebruiken van het dieet voor het afdwingen van handelbaarheid en aanpassing aan de regels, een soort van overheids-gesponsorde versie van dat tijdloze gebod aan kinderen om hun groente op te eten.

    Maar dan nog, we leven al in een maatschappij waarin ouders hun toevlucht hebben gezocht tot medicijnen zoals Ritalin voor het indammen van ongewenste uitbarstingen en impulsief gedrag. En wanneer je het van die kant bekijkt, is het veranderen van wat mensen eten misschien uiteindelijk helemaal niet zo radicaal.

    Bron: New York Times